In 1909 kreeg de jonge maar veelbelovende Maurice Ravel de opdracht van Sergej Diaghilev om een nieuw werk te schrijven voor Les Ballets Russes. De jongeman koos voor een Grieks liefdesverhaal, en zag het helemaal voor zich: “Ik wil een groots muzikaal fresco creëren, geen getrouwe weergave van het antieke Griekenland, maar eerder dat van mijn dromen – hoe Franse kunstenaars het uitbeeldden aan het eind van de 18de eeuw.”
Ravel werkte drie jaar aan Daphnis et Chloé, dat hij zelf een ‘symphonie chorégraphique’ noemde. Zijn aanpak, zoals het laten primeren van kleur en sfeer, het onconventioneel gebruik van ritme en structuur, stootte op wat onbegrip en tegenstand – maar Stravinsky was fan: “Het is niet alleen Ravels beste werk, maar ook één van de mooiste kunstwerken uit de Franse muziek”.
Het resultaat ontlokte Diaghilev de beruchte uitspraak: “Ravel, het is een meesterwerk – maar het is geen ballet. Het is een schilderij van een ballet!” En dat klopt. De openingsscène, ‘Lever du jour’ waarin de twee geliefden elkaar bij zonsopgang terugvinden, is één van de meest poëtische muzikale weergaves van een natuurtafereel: het ritselen van het hout gaat over in vogelgeluiden, die op hun beurt overvloeien in een hartstochtelijke melodie.
Programma
Jessie Montgomery
Starburst
Guillaume Connesson
Concerto pour violoncelle et orchestre (2008)
Solist: Gautier Capuçon, cello
Joseph Jongen
Clair de lune
Maurice Ravel
Trois chansons: II. Trois beaux oiseaux du paradis
Daphnis et Chloé, Suite No. 2
Uitvoerders
Stéphane Denève: dirigent
Gautier Capuçon: cello
Vlaams Radiokoor
Octopus Kamerkoor