De eerste schetsen van Ein Deutsches Requiem dateren al van 1856. Brahms voltooide de eerste drie delen in 1861. Wellicht door het overlijden van zijn moeder werkte hij in 1865 verder aan wat uiteindelijk zijn meest indrukwekkende compositie zou worden.
Brahms’ requiem is geen Duitstalig equivalent van de rooms-katholieke dodenmis. Het kent voorgangers in onder andere Heinrich Schütz’ lutherse Musicalische Exequien, opus 7 en in gezangen voor een uitvaartdienst, getiteld Deutsches Requiem, D 621 van Franz Schubert.
Brahms’ Ein deutsches Requiem bevat zestien korte teksten uit het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de apocriefe boeken, gekozen uit de lutherse bijbel.
De keuze van de teksten getuigt van Brahms’ grondige bijbelkennis en tevens van de zorgvuldigheid waarmee hij de inhoud van zijn Requiem samenstelde. Het is een humaan werk voor de nabestaanden, voor de levenden. De geest van vertroosting die het kenmerkt, manifesteert zich al in het woord ‘Selig’ waarmee het eerste deel begint (Selig sind, die da Leid tragen), en waarmee ook het laatste gezang ingezet wordt (Selig sind die Toten).