“Het is niets anders dan humor, vrolijkheid en een enorm plezier over de hele wereld,” zei Gustav Mahler op een van zijn positievere dagen over zijn Derde Symfonie. De muziek is heus wel wat veelzijdiger dan dat, maar “enorm” is ze zeker. Meer dan anderhalf uur muziek, met een gigantische strijkerssectie en passages voor altsolo, vrouwen- en jongenskoor.
Tijdens het componeren van de Derde Symfonie – een proces dat meer dan drie jaar in beslag nam – trok Gustav Mahler zich ’s zomers terug in een klein hutje aan de Attersee in Oostenrijk om daar in absolute stilte te kunnen schrijven.
Om zijn atelier zo geluidloos mogelijk te houden betaalde Mahlers zus Justine zelfs de plaatselijke jeugd om alle kraaiennesten in de omgeving weg te halen, zodat het luidruchtige getsjirp van de vogels haar broer niet kon storen. Misschien net daarom werd dit zo een beeldrijke symfonie. “Degenen die het plekje kennen, zouden het in de muziek moeten herkennen,” zei Mahler daarover. Dus hoor je in de noten regelmatig ook – jawel hoor – de lokale vogels kwetteren.
“De Derde symfonie is een van de Wunderhorn-symfonieën, gebaseerd op zijn prachtige toonzettingen van Duitse volksverhalen uit ‘Des Knaben Wunderhorn’. Met zijn zes delen is het een van Mahlers langste stukken. Elk deel had oorspronkelijk een titel die verwees naar de natuur, de mens en de liefde. Mahler koesterde een diepe liefde voor de natuur en hij laat de natuur tot ons spreken via zijn muziek. Het werk is romantisch en ambitieus, en betekende ook een belangrijke stap voor Mahler als symfonisch componist.”
– Kazushi Ono